The first rule of Cat Club is:

Als er een plastic zakje op de tafel ligt:

ALTIJD in het plastic tasje gaan zitten en kijken of het de gewoonste zaak van de wereld is!

veertig

Dat ik niet zoveel met kerst heb, heeft er waarschijnlijk mee te maken dat ik op 24 december verjaar.

Op eerste kerstdag zit ik in joggingbroek op de bank. Ik surf wat over het www en ik kijk de slechtste kerstfilms die ik maar kan vinden. Ik eet geenzoveelgangendiner, maar de restjes van gisteren. En ik geniet.

Het is vooral een nagenieten. Want elk jaar vind ik jarig zijn heel fijn! Ik vind het leuk dat er allemaal vrienden bij elkaar zitten. Ik vind het leuk om hapjes te maken en glühwein en ik geniet van de mensen die ik om mijn heen vind. En -ook al ben ik inmiddels veertig-en-een-dag- ik geniet ook erg van cadeautjes!

En wat waren de cadeaus geslaagd dit jaar!

Dus vandaag ben ik er even niet. Ik praat Kats met de katten en ik zoek naar vrijheid met Femke Halsema, ik speel een spel waar ik geen bal van snap, ik eet chocoladetaart en drink koffie uit mijn ‘how-to-learn-dutch-mok’. Ik ga naar Congo en pak mijn tas, ik zoek een voorstelling uit bij de Stadschouwburg en ik brand een kaarsje.

Ik was gisteren heel erg jarig. En daar ga ik vandaag even een potje van genieten!

Hiep Hiep Hoera!

Gerard Reve is 87 jaar!

Gerard Reve (Amsterdam, 14 december 1923 – Zulte (Oost-Vlaanderen), 8 april 2006)

Allerzielen
Nadat we bij die en die gezeten hadden,
gingen we bij je weet wel nog wat drinken.
Dinges was er ook, en zong een lied
over een naamloos Graf van eeuwigheid.

Gerard Reve in Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1987 p.54

Loesje

Mulisch is dood

Ik heb nooit van Mulisch gehouden. Dat kon niet.

Toen ik vijftien was, werd ik verliefd op Gerard Reve. Daar kom je niet meer van af.

Later, toen ik Nederlands studeerde, werd mijn liefde voor Reve alleen maar sterker.

Als je op Reve bent, dan kan je niet ook op Mulisch zijn.

Een beetje als The Beatles en The Stones, maar dan met boeken.

Toch vind ik het erg.

“Hij stak met kop en schouder boven het maaiveld uit,” zegt het journaal.

Mooi.

Hij was een groot schrijver, dat kan ook een Reviaan niet ontkennen.

Een groot schrijver, een intellectueel.

En nu is hij dood.

Dat vind ik  jammer.

Tof filmpje!

Man wat een tof filmpje!

 

Flusigon

“Du hast kein flusigon” Het is een kleine dertig jaar geleden, maar ik hoor de stem nog. De stem uit de cassetterecorder van Meester Hans. “Du hast kein flusigon”. Niemand wist wat het precies betekent, zelfs meester Hans niet. Het was misschien een combinatie van Duits, met wat Latijnse invloeden. Dat kwam wel vaker voor, dat talen door elkaar geweven worden.

Ik was tien, of negen misschien. Ik zat in de vierde klas. Meester Hans vertelde over geesten. We waren stil, want doodsbang. “Du hast kein flusigon” klonk het op het bandje, dat volgens meester Hans een opname was van een geest.

Het is dertig jaar later, zaterdagmiddag en ik lees de krant. Drie volle pagina’s vertellen mij over het occultisme en al is de aanleiding een gruwelijke moord op een tiener. Ik smul van de informatie. Het is de Volkskrant, maar ik voel me als een Telegraaflezer die sensatie proeft. Ik verbaas mij over mijzelf.

In mijn puberteit richtte ik mij meer op vrienden, lezen, muziek, blowen en demonstraties dan op het occulte. Dat was niet omdat ik het niet interessant vond, integendeel. Sinds ik die stem gehoord had “Du hast kein flusigon,” wilde ik alles weten van het occulte. Alles. Maar ik was doodsbang en ervan overtuigd dat hoe meer ik wist hoe enger het werd. Wanneer vriendinnetjes glaasje gingen draaien, stapte ik op de fiets. Dan was ik nog bang dat ik te laat was weggegaan en de nog niet aangeroepen geest allang bij mij achterop zat. Wanneer ik bij vriendinnen in Brummen langsging, fietste ik extra hard langs de spookboerderij, hoewel ik eigenlijk af zou willen stappen en even kijken en luisteren, of de spookverhalen waar zijn.

Ik stopte het weg en benoemde het als onzin. Zoals ik had geleerd, net als god, ook onzin. Je zag het niet, het was niet te bewijzen. Dus waarom zou ik er tijd en aandacht aan besteden. Dat is heel lang goed gegaan. Ik had er niks mee, besteedde er geen aandacht aan en het was er niet.

En nu, met die krant in mijn hand, verbaas ik mij over mijzelf. Het occulte heeft een enorme amusementswaarde gekregen. Ik ben dol op de serie Medium, ik betrap mijzelf erop te lang te blijven hangen bij Derek Ogilvy of Het Zesde zintuig.

Maar waarom? Ja als een sensatiebeluste telegraaflezer, maar waarom zie ik sensatie in dat wat ik niet geloof? Ik geloof net zo min in god, het nut van de bioindustrie of de haarkleur van Wilders, maar dat vind ik allemaal minder interessant.

Toen ik tien was, had ik nachtmerries. Over de meneer op de cassetterecorder van meester Hans. “Du hast kein flusigon”. Mijn ouders zijn boos naar school gestapt. Hoe haalde meester Hans het in zijn hoofd! “Omdat die kinderen daar doodsbang van worden” verklaarde mijn moeder haar boosheid. “Omdat het totale onzin is!” verklaarde mijn vader zijn woede.

Mijn vader ontkende elke vorm van geloof of bijgeloof. Als het niet te bewijzen is, bestaat het niet. Misschien zou mijn vader het mij nu kunnen vertellen. Maar stel dat hij ongelijk had, en er veel meer is dan we kunnen zien of bewijzen. Dan nog zou hij veel te koppig zijn om even bij Derek Ogilvy in de gang te gaan staan (waarom staan die geesten bij hem altijd in de gang?) en mij te vertellen dat hij mij mist. Dan zou hij mij mooi tot aan mijn dood in de waan laten dat er echt niks is.

dutjes

Ik kom net onder de douche vandaan en heb me aangekleed. Dat was wellicht iets te voortvarend, want ben meteen weer helemaal op. Ik ga op de bank liggen en doe een dutje. Ik heb de griep.

De griep is niet erg. Het is vervelend. Je bent een dag of wat uit de running. Dan is het weer over en gaat het leven weer gewoon verder. Ik slaap wat meer. Ik doe alles in kleine hapklare brokken. Een klein stukje afwas en weer even slapen. Ik breng veel tijd door met niets. Gewoon op de bank liggen.

Mijn ritme, mijn dutjes, het moe worden van niets. Ik denk bij elk dutje dat ik doe aan een lieve vriendin van mij, wiens leven nu heel veel dutjes kent.

Ragna kreeg vier maanden geleden een hersenbloeding. Gelukkig gaat het goed met haar. Ze twittert en schrijft veel over haar leven nu.

Ragna’s blog

Ik vind het fijn om te lezen. Omdat ik veel om haar geef. Omdat ik door te lezen steeds meer snap hoe het werkt in haar vernieuwde hoofd. Maar bovenal omdat het relativeert. Het maakt de grote dingen klein en de kleine dingen groot.

Ik snotter wat, ik drink thee en ga weer even liggen. Het is dutje nummer drie vandaag.

Gewoon de griep. Het stelt niets voor. Maar toch.

Tegenstrijdigheid

Ik kan met de grootste voorzichtigheid een fruitvliegje uit mijn wijn redden. “Leef je nog?” vraag ik, zonder een antwoord te verwachten, “wacht ik leg je op een servetje, dan droog je sneller”.

Ik kan met het grootste fanatisme de katten aanmoedigen “Hup Bofferding, pak hem!” En trots op haar zijn als ze een vette bromvlieg heeft gevangen. Hap.

Balconia @ Utrecht Overvecht

Zonnebloemlavendel

tomatenklomp

molencourgette